Risicoanalyse in Nederland versus andere EU-landen

Risicoanalyse in Nederland versus andere EU-landen

De RI&E helpt Nederlandse bedrijven om arbeidsomstandigheden plus risico’s in kaart te brengen en op te lossen. Wat zijn de meest voorkomende risico's in ons land? Hoe is dat in vergelijking met ander EU-landen? Waar staat Nederland ten opzichte van de EU als het gaat om het uitvoeren van een "risk assessment" oftewel RI&E? Wat kunnen wij leren van andere landen?

Risico’s in de EU: het ESENER onderzoek 2019

Dit is de derde grootschalige Europese bedrijvenenquête die vanuit de EU is aangestuurd. In het onderzoek naar nieuwe en opkomende risico’s zijn degenen die in bedrijven het best op de hoogte zijn van de gezondheid en veiligheid gevraagd naar de manier waarop gezondheids- en veiligheidsrisico’s op de werkplek worden gemanaged. In het voorjaar en in de zomer van 2019 namen 45420 organisaties (in alle bedrijfssectoren en met tenminste vijf personen in dienst) deel aan de enquête. De enquête is afgenomen in 34 landen, dit zijn de EU-lidstaten en IJsland, Noord-Macedonië, Noorwegen, Servië, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland. De vragenlijst is grotendeels gelijk aan die van ESENER 2014, zodat vergelijkingen in de tijd mogelijk zijn. ESENER biedt een actueel en breed overzicht over arbeidsrisico’s in de EU.

Koploper flexwerken en thuiswerken

Voor wat de context waarin we werken betreft, is Nederland koploper op twee terreinen:

  • 54% flexwerkers in Nederland, dat is 20% hoger dan het EU gemiddelde
  • 33% van de Nederlanders werkt regelmatig vanuit thuis, dat is 21% hoger dan het EU gemiddelde

Deze laatste uitkomst is overigens niet zo vreemd als je bedenkt dat Nederland in de EU het hoogste percentage beeldschermwerkers telt. Vier op elke tien werknemers verricht in Nederland meer dan zes uur per dag beeldschermwerk. Tabel 1 geeft een samenvatting weer van de belangrijkste uitkomsten.

Let op: Het onderzoek is van 2019, dus dit betreft informatie van voor corona.

Tabel belangrijkste uitkomsten

Tabel 1. De wereld op het werk veranderd: selectie van context indicatoren, koplopers en achterblijvers.

Toelichting bij tabel 1:

(2014) staat voor: uitkomst in 2014 van hetzelfde onderzoek, uitkomsten die niet tussen haakjes staan betreffen 2019.

EU-28 staat voor: de 28 Europese Unie lidstaten

De getoonde percentages zijn steeds het percentage respondenten dat een vraag met ‘ja’ beantwoordt heeft, bijvoorbeeld: op de vraag: “Heeft u flexwerkers aan het werk in uw bedrijf die niet op de loonlijst staan” antwoord in Nederland 54% van de bedrijven met ‘ja’

Hoog % staat voor de lid staten die het hoogste scoren (van de 28)

Laag % staat voor de lid staten die het laagste scoren (van de 28)

Risicofactoren op het werk

Kijken we vervolgens naar de arbeidsomstandigheden risico’s dan geeft onderstaande figuur 1 de situatie in de EU op hoofdlijnen weer:

Situatie in de EU op hoofdlijnen.

Figuur 1. Risicofactoren op het werk in de EU, mate van voorkomen 2019 and 2014. 

Bron: ESENER-2 (2014) en ESENER-3 (2019) NB: ‘prolonged sitting’ oftewel langdurig zitten is nieuw in 2019 t.o.v. 2014.

De top 6 van risicofactoren op het werk in de EU is:

  1. Repeterend werk
  2. ‘Dealen’ met moeilijke klanten, patiënten, studenten etc. (agressie en geweld door derden)
  3. Veel zitten
  4. Tillen en dragen
  5. Veiligheidsrisico’s door werken met gereedschappen en machines
  6. Werkdruk

In Nederland: NEA

De details per land zijn nog niet voor alle risicofactoren beschikbaar gesteld. Daarom kijken we hiervoor naar wat de NEA (Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden) van TNO/CBS aangeeft. Omdat dit een andere enquête betreft zijn de resultaten niet 1 op 1 vergelijkbaar, maar het geeft wel een beeld. Voor wat betreft repeterend werk geeft de NEA aan dat in Nederland 32% van de werknemers regelmatig herhalende bewegingen in het werk moeten maken, binnen de EU context scoort Nederland hier relatief gunstig. In Nederland ervaart 28,9% van de werknemers agressie en geweld door derden. Ook dit lijkt gunstiger dan de EU, maar omgaan met lastige personen is niet hetzelfde als ‘agressie en geweld door derden’. Wel is er in Nederland een groot verschil tussen mannen (21%) en vrouwen (36%) op dit punt.

Langdurig zitten: Nederland is koploper

Langdurig zitten, ook wel genaamd sedentair gedrag, is een risico dat nog niet zo lang op de (EU)-agenda staat. Hier heeft Nederland een serieus probleem! In een onderzoek uit 2016 genaamd ‘Het Europees kampioenschap zitten’ zijn 1000 werknemers in elk van de 28 EU-landen in een face to face interview gevraagd naar hun zitgedrag. Van deze werknemers zit 18% meer dan 7,5 uur per dag. Nederland, Denemarken en Tsjechië zijn de koplopers. Waar de gemiddelde dagelijkse zit duur ongeveer 3,5 uur betrof, is Nederland de nummer 1 op de lijst met een gemiddelde van maar liefst boven de 8 uur per dag. Hierin is zitten op het werk en in de vrije tijd opgeteld.

Het bovenstaande sluit aan bij het feit dat Nederland ook het hoogste percentage beeldschermwerkers heeft binnen de EU. Gezien de te verwachten (verdere) toename van digitalisering en robotisering kan niet uitgesloten worden dat veel zitten nog meer gaat toenemen. Hoewel sedentair gedrag de laatste jaren steeds meer wordt erkend als een belangrijk gezondheidsrisico, is er nog weinig Europees onderzoek gedaan naar effecten op langere termijn. Via de American National Health and Nutrition Examination Survey (NHANES) is vastgesteld dat meer dan ≥ 8,6 uur / dag zitten geassocieerd is met een verhoogd sterftecijfer. Dit betreft een meta-analyse over de periode 1989-2013 op basis van een database met bijna 600.000 volwassenen. De belangrijkste resultaten zijn:

  • Voor personen die tot 7 uur/dag zitten, nam het sterfterisico toe met 2% per uur extra zitten per dag.
  • Elk extra uur langer dan 7 uur/dag zitten leidde tot een toename van 5% van het sterfterisico.
  • Volwassenen die 10 uur/dag zitten, hebben een 34% hoger risico op sterfte vergeleken met personen die 1 uur/dag zitten.

Gezondheidsrisico’s waarvan bewezen is dat deze vaker optreden door te veel zitten zijn daarnaast onder andere: diabetes, depressie, kanker en overgewicht/obesitas. Zitten is een niet te onderschatten risico.

Tillen, dragen, kracht zetten

Tillen, dragen en kracht zetten wordt door ongeveer 20% van de Nederlandse werknemers met grote regelmaat gedaan. Daarmee scoren we duidelijker gunstiger dan het EU-gemiddelde. Ongelukken en ongelukjes met gereedschappen en machines zijn vanouds een belangrijke reden voor gezondheidsklachten en blessures.

Werkdruk is met 44% de op vijf na meeste scorende klacht in de EU. Samen met Finland, Zweden (74%) en Denemarken (73%) scoort Nederland hier relatief hoog (64%).

Onvoldoende dekking RI&E in Nederland

De RI&E in Nederland heeft nog steeds een onvoldoende dekking. Anno 2020 heeft nog steeds de helft van de bedrijven in Nederland geen RI&E. In de EU is hier onderzoek naar gedaan en er worden vier redenen opgegeven waarom dit niet gedaan wordt, namelijk:

  • De gevaren en risico's zijn al bekend.
  • Er zijn geen grote problemen.
  • De nodige expertise en /of tijd ontbreekt.
  • De procedure is sommigen te zwaar.

In de EU als geheel stijgt een gebrek aan tijd of deskundig personeel als reden in de laatste vijf jaar van 26% naar 31%, waarmee het de op een na meest gerapporteerde factor wordt. Dit is met name het geval in Nederland (39%), Luxemburg (36%) en Malta (33%). Niet alleen de dekkingsgraad van de RI&E is laag in Nederland en onder het EU-gemiddelde. Ook de invloed van door werknemers gekozen vertegenwoordigers (een preventiemedewerker bijvoorbeeld) bij de RI&E is in Nederland laag, namelijk 15% t.o.v. het EU gemiddelde van 34%. Dit betekent dat in Nederland vooral werkgevers de RI&E sturen en de preventiemedewerkers aanstellen en dat de werknemersbetrokkenheid relatief laag is in Nederland.

Handhaving

Ronduit schokkend scoort Nederland op het gebied van handhaving. In de laatste drie jaar is 15% van de Nederlandse bedrijven bezocht door de Inspectie SZW, dit is het laagste percentage in de hele EU. Dit percentage is liefst 26% lager dan het EU-gemiddelde en dit is zelfs nog 12% lager dan de score van het een na laatste land. Namelijk 27% inspectiebezoek in Luxemburg. Daar komt nog bij dat in de laatste vijf jaar het aantal bezoeken door de Inspectie SZW aan bedrijven bijna gehalveerd is.

Wat kan Nederland leren van de EU?

  • We zitten veel te veel in Nederland

Dit is een risico dat zonder meer erg groot is en ook wordt onderschat. Nederland, als Europees kampioen zitten, moet hier echt mee aan de slag. We kunnen beginnen om te leren van landelijke en grootschalige campagnes die in andere, vooral Angelsaksische, landen al jaren succesvol draaien. EU-voorbeelden zijn te vinden in de UK (http://www.getbritainstanding.org/ ) en Ierland (https://www.getirelandactive.ie/). Buiten de EU zijn er prima voorbeelden in Canada (http://getcanadastanding.org/) en Australië (https://beupstanding.com.au/) te vinden.

  • Het middel ‘risk assessment’ oftewel de RI&E heeft een veel te lage dekkingsgraad in Nederland

Afgelopen jaar is het 25-jarig jubileum van de RI&E gevierd. Nog steeds heeft maar ongeveer de helft van de Nederlandse bedrijven een RI&E. Vooral kleinere mkb-bedrijven geven hier niet thuis. Een veel hogere dekkingsgraad is essentieel. Dit is de basis van het Arbobeleid en de plan-do-check-act cyclus.

  • We hebben in Nederland de deregulering veel te ver doorgetrokken

Het ministerie SZW zet sterk in op zelfredzaamheid van branches, bijvoorbeeld via Arbocatalogi. In Arbocatalogi regelt de branche zelf arbo afspraken met zeer minimale betrokkenheid van de overheid. Veel van deze arbocatalogi zijn echter veer van compleet, veel onderwerpen ontbreken nog.  Dergelijke Arbocatalogi blijven “hangen"  in goede bedoelingen. Tegelijkertijd is ook het middel van inspectie vrijwel de nek omgedraaid. Nederland is het land inde EU met de minste bezoeken aan bedrijven door arbeidsinspectie instanties. Dit biedt werknemers te weinig bescherming. Tot slot: Het feit dat arbo vertegenwoordigers in bedrijven in Nederland vooral door werkgevers worden aangesteld, meer dan in andere EU landen, versterkt het effect van te weinig betrokkenheid van werknemers en bescherming van werknemers op het arbo werkterrein.

Wat kan de EU leren van Nederland?

  • Arbocatalogi

Dit is een prachtig middel om branches aan het werk te zetten en om specifieke afspraken te maken. Het is jammer dat de ontwikkeling de laatste jaren hapert, maar het idee is prima.

  • Beschikbare RI&E instrumenten en de branche RI&E

In Nederland zijn zeer goede instrumenten beschikbaar, zoals bijvoorbeeld de IMA-methode. Daarnaast zijn er, minder ver uitgewerkt, meer dan honderd branche-instrumenten beschikbaar via www.rie.nl. De Nederlandse aanpak wordt op dit punt in de EU zodanig gewaardeerd dat de vanuit de EU aangedragen branche-instrumenten gemaakt zijn op basis van het Nederlandse voorbeeld (https://oiraproject.eu/nl).

  • Thuiswerken en op afstand werken

Zeker gezien de recente veranderingen betreffende vanuit (t)huis werken door de Covid-19 crisis zal het aandeel thuiswerken EU breed gaan toenemen. Op dit punt heeft Nederland veel meer ervaring dan andere landen.

Resumerend

In Nederland hebben we vaak het idee dat we voorliggen op de rest van de EU bij het managen van arbeidsomstandigheden risico’s. Dit blijkt echter op meerdere essentiële issues niet het geval te zijn. Het is tijd om op deze punten te leren van onze collega EU-landen.

Auteur: Kees Peereboom

Zelf uw RI&E maken?

Bekijk de demo en probeer gratis twee modules van de IMA.