DE BASISRISICOFACTOR ONDERHOUD

Grondoorzaak RI&E Onderhoud

Vanaf 1 juli 2022 gelden nieuwe toetscriteria die aan een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) worden gesteld. Een heel belangrijke daarvan is dat de RI&E niet meer mag bestaan uit het opsommen van symptomen, maar dat bij de risico’s ook gekeken moet worden naar de achterliggende oorzaken (basisrisicofactoren of BRF’s) die aan die symptomen ten grondslag liggen. 

In een serie artikelen wordt een aantal mogelijke basisrisicofactoren beschreven. In dit artikel staat de BRF Onderhoud oftewel Maintenance Management (MM) centraal. Vaak wordt dit begrip uitgelegd als de effectiviteit van de onderhoudsstrategie met betrekking tot planning, beschikbaarheid van mensen en middelen en vormen van onderhoud.

Onvoldoende onderhoud kan leiden tot:

•    Slecht functionerend of defect materieel

•    Onveilige situaties

•    Onderhoudsprogramma dat achter loopt op het schema

•    Ongepland onderhoud

•    Verkorte levensduur door bijvoorbeeld overmatige slijtage

•    Gebruik van ‘tijdelijke oplossingen’ i.p.v. degelijk onderhoud

•    Niet (meer) gebruiken van materieel op de wijze waarvoor het oorspronkelijk bedoeld is

Onvoldoende onderhoud kan worden veroorzaakt door: 

•    Onvoldoende planning, controle, uitvoering en vastleggen van onderhoud

•    Gebrek aan gespecialiseerd onderhoudspersoneel

•    Gebrek aan financiën of tijd voor adequaat onderhoud

•    Gebrek aan duidelijke handleidingen of relevante documentatie

•    Inadequate onderhoudsstrategie (geen terugkoppeling naar relevante personen m.b.t. 

staat van materiaal, slechte keuze van onderhoudstaken en -frequenties) 

•    Slechte logistiek (wijze van aankoop en voorraadbeheer)

ALGEMEEN

Prioritering van onderhoudszaken

Welke prioriteiten worden (bijvoorbeeld door de Technische Dienst) gesteld bij het onderhoud? Wordt daarbij ook de veiligheid van een werksituatie meegewogen? Gaat bijvoorbeeld het repareren van een transportband met producten boven de reparatie van een afzuiginstallatie op een plek waar met zeer giftige stoffen wordt gewerkt?

Hoe wordt met onderhoud omgegaan wanneer er grote personeelsschaarste is en alle zeilen bijgezet moeten worden om de productiedoelstellingen te halen? Ook bij de onderhoudsafdeling is er dan veelal te weinig personeel. Het onderhoud dreigt in zo’n situatie te worden beperkt tot het strikt noodzakelijke repressieve onderhoud met als hoogste prioriteit het productieproces gaande houden. Onderhoud, controles en inspecties van veiligheidszaken schieten er dan bij in. 

Registratie

Hoe vindt de registratie van het onderhoud en de keuringen plaats en wie bewaakt de documenten?

Onderhoud in eigen beheer of uitbesteed

Als bepaald onderhoud is uitbesteed, wie bewaakt dan of dit tijdig en goed wordt gedaan? Het inhurende bedrijf blijft hiervoor verantwoordelijk.

Externe bedrijven

Wordt bij het uitbestede onderhoud gecontroleerd of de ingehuurde onderhoudsbedrijven de juiste normeringen gebruiken? Of gaat men geheel van de expertise van die bedrijven uit, en is dat wel terecht? Het inhurende bedrijf is verantwoordelijk voor de juiste keuze van het externe bedrijf en dient te verifiëren of dat capabel genoeg is.

Werkvergunningen

Wordt bij het uitvoeren van onderhoud gewerkt met werkvergunningen waarin eerst de risico’s van het onderhoudswerk worden beschreven en de te nemen maatregelen om die risico’s te beheersen? Hoe is voorkómen dat het vergunningensysteem voor onderhoudswerk alleen een papieren werkelijkheid is? Vindt daartoe in de praktijk controle op de veiligheidsaspecten van het onderhoudswerk plaats?

Wordt gewerkt met een LoToTo (Log out, Tag out, Try out)-procedure? Is het systeem van werkschakelaars en sleutelbeheer op orde en wordt dat in de praktijk toegepast?

Rol van de medewerkers

Hebben medewerkers zelf ook zicht op de keuringstermijnen, zoals het geval is bij brandblusapparatuur waar met stickers is aangegeven wanneer de laatste controle is uitgevoerd en voor welke datum de volgende keuring moet worden verricht? Het voordeel daarvan is dat zij aan de bel kunnen trekken wanneer een keuring te laat wordt uitgevoerd.

TWEE VORMEN VAN ONDERHOUD

Globaal zijn er twee vormen van onderhoud: preventief onderhoud en repressief onderhoud.

In dit artikel wordt ingegaan op beide vormen van onderhoud en op de consequenties voor de veiligheid. Verschillende invalshoeken worden belicht.

1.    PREVENTIEF ONDERHOUD

Doel van preventief onderhoud en keuringen is om de kans op het optreden van storingen en het ontstaan van onveilige situaties zo veel mogelijk te verkleinen. 

Onderhoud al een keuzefactor bij de aanschaf

Wordt voorafgaande aan de aanschaf al bekeken in welke mate onderhoud nodig is? Bepalend voor het onderhoud is immers de keuze van de aangeschafte materialen. Wordt de Technische Dienst bij de keuze van nieuwe machines betrokken?

  • Wordt gekozen voor zeer goedkope machines/installaties, maar met hoge jaarlijkse onderhoudskosten? 
  • Of wordt gekozen voor veel duurdere machines/installaties, maar met relatief weinig onderhoudskosten? 

Hoe ver denkt het bedrijf vooruit? Is het bedrijf gericht op het behalen van kortetermijnwinsten om bijvoorbeeld de aandeelhouders tevreden te stellen? Of voert het bedrijf een langetermijnplanning uit en gaat het voor meer duurzame oplossingen?

Keuring bij ingebruikname 

Wordt een zogenaamde ingebruiknamekeuring van nieuwe machines uitgevoerd nadat deze zijn afgeleverd en geplaatst? Of neemt men aan dat een machine geheel veilig is, als die is voorzien van een CE-markering? Dat laatste zou ten onrechte zijn. De CE-markering geeft een Europese harmonisatie aan, maar is geen garantie voor veiligheid.

Veiligheidsaspecten

Beperken het onderhoud en de controles zich tot het feitelijk functioneren van de machines/installaties? Of worden ook de veiligheidsvoorzieningen bij het onderhoud en de keuringen bekeken? Denk aan het controleren van noodstoppen, microswitches, lichtschermen, contactbeveiligingen, aardlekschakelaars, afzuiginstallaties enz. En het controleren op bewust overbruggen van veiligheidsvoorzieningen. 

De scope van het onderhoud en de keuringen

Wordt bij de periodieke keuringen van elektrische apparatuur/machines conform de NEN 3140 ook rekening gehouden met de mechanische veiligheid van die apparatuur/machines? Of gaat men ervan uit dat bij de NEN 3140 ook naar de andere zaken die niet de elektrische veiligheid betreffen, wordt gekeken? 

Bekend zijn de kolomboormachines die qua elektrische veiligheid geheel in orde bevonden zijn en netjes van de NEN 3140-keuringssticker zijn voorzien, maar op andere gebieden zeer onveilig zijn: geen beschermkap met microswitch om de boorkop, geen noodstop, open V-snaren aan de bovenzijde en een instabiele opstelling. En dan maar denken dat dan alles veilig is. Er zit immers een keuringssticker op?

Frequentie van keuringen en onderhoud

Hoe wordt de frequentie van het onderhoud bepaald? Een belangrijk aspect van periodiek terugkerende keuringen is de keuringstermijn. De wet schrijft niets voor over de frequentie van keuringen, maar wel is bepaald dat arbeidsmiddelen in een veilige staat moeten zijn bij het gebruik ervan. De keuringsfrequentie hangt af van de intensiteit van gebruik, de mate van slijtage enz. Deze factoren worden beschreven in normen als de NEN 1010 en de NEN 3140 voor elektrische installaties en de NEN-EN-ISO 12100-1 en NEN-EN-ISO 14121-2 voor arbeidsmiddelen. 

Een veel gehanteerde keuringstermijn is een ‘veilige’ termijn. Het gevolg van deze gevoelsmatige of uit ervaring bepaalde termijn is dat arbeidsmiddelen die onder lichte omstandigheden gebruikt worden, veelal te vaak worden gekeurd, terwijl arbeidsmiddelen die onder zware omstandigheden gebruikt worden, te weinig worden gekeurd. Er bestaat een verhouding tussen de snelheid van veroudering van het arbeidsmiddel en de keuringstermijn. Daarom is er in beginsel geen bezwaar tegen gebruiksafhankelijke keuringstermijnen, op voorwaarde dat eenduidige en verifieerbare criteria aanwezig zijn.

Hoe vaker preventief onderhoud en keuringen worden gedaan, des te kleiner is de kans op storingen en het ontstaan van onveilige situaties. Deze kans is echter nooit nul.

2.    REPRESSIEF ONDERHOUD

Bij repressief onderhoud wordt pas onderhoud gepleegd wanneer er een storing is. Dan kan er al sprake zijn van productieverlies of van een onveilige situatie. Hiervoor kan in worst  case gelden: ‘Als het kalf verdronken is, dempt men de put’.

Stel, een transportband van een productielijn loopt vast: groot alarm. Er wordt dan alles op alles gezet om die transportband zo snel mogelijk te repareren om het productieverlies zo klein mogelijk te houden.

Ook kunnen onveilige situaties optreden. Zo kan het bij het werken met gevaarlijke stoffen voorkomen dat de afzuiging het niet goed doet. Het gevolg is dat de betreffende medewerkers onvoldoende beschermd zijn tegen de dampen van deze stoffen. Als dit pas na geruime tijd gesignaleerd wordt en dan pas onderhoud wordt gepleegd en de storing wordt verholpen, kunnen de medewerkers al gezondheidsschade hebben opgelopen.

Als door een bedrijf ervoor gekozen is alleen repressief onderhoud en keuringen uit te voeren, kan dit iets zeggen over het veiligheidsbewustzijn van het bedrijf (in jargon: de plaats van het bedrijf op de veiligheidscultuurladder). 

CONCLUSIE

Dit zijn stuk voor stuk aandachtspunten die bij een RI&E geverifieerd kunnen worden mocht blijken dat er risico’s zijn door onvoldoende onderhoud.

Wim van Alphen
Veiligheidskundige, arbeidshygiënist

Zelf uw RI&E maken?

Bekijk de demo en probeer gratis twee modules van de IMA.