Basisrisicofactor Omgevingsfactoren

Basisrisicofactor Omgevingsfactoren

In een serie artikelen beschrijven we de elf basisrisicofactoren (BRF's) die in de IMA gebruikt worden. In dit artikel staan de Omgevingsfactoren (OM) (Error Enforcing Conditions (EC) centraal.

Beschrijving 
De omstandigheden waaronder mensen werken: fysieke werkomstandigheden (hitte, kou, lawaai, felle verlichting, duisternis, tocht, slecht weer bij buitenactiviteiten, enz.) en medisch, psychisch en sociaal bepaalde factoren (ziekte, misbruik, verslaving, negatief of ongewenst gedrag, stress, motivatie, attitudes, sfeer in het bedrijf enz.).

Enkele voorbeelden

Te donker
Om redenen van energiebesparing is in een groot bedrijf het licht in veel ruimtes uitgeschakeld. Er zijn in de ruimtes wel sensoren geplaatst, maar deze reageren pas na enige vertraging. Het gevolg is dat verschillende medewerk(st)ers die veel in verschillende ruimtes moeten zijn, zich sociaal onveilig voelen.

In een grote opslagvoorziening met gevaarlijke stoffen waarin vaten en IBC’s (Intermediate Bulk Containers) in hoge stellingen zijn gestapeld, is standaard het licht uit. Wanneer met een Reach- of vorkheftruck goederen uit dit magazijn moeten worden gehaald (of moeten worden gebracht), rijdt het voertuig via overheaddeuren naar binnen. De eerste 20 seconden rijdt het voertuig nog in het donker voordat via een signaal van de lichtsensoren de algemene verlichting aangaat.

De kans bestaat dat in die eerste secondes het voertuig een stellingpoot raakt, met alle gevolgen van dien: vaten of IBC’s met gevaarlijke stoffen die naar beneden vallen.

Te koud
Medewerkers moeten langdurig in een koude kamer (circa 4°C) activiteiten uitvoeren. Het is niet goed geregeld dat de medewerkers extra kleding ter beschikking hebben en dat zij veel (opwarm)pauzes mogen houden. Met als gevolg dat veel medewerkers het relatief koud krijgen en niet goed meer kunnen nadenken en geconcentreerd kunnen werken. Daardoor ontstaat een verhoogde kans op fouten en onveilige handelingen.

Te warm, te veel kooldioxideconcentratie en geluid
In een fabriek worden in een grote fabriekshal plantenzaden samengeperst om de oliën eruit te winnen. De temperatuur in de fabriekshal is circa 35-40°C, omdat de oliën voldoende vloeibaar moeten zijn. De machines zorgen voor een geluidsniveau van circa 93 dB(A). De operators hebben zelf een controlekamer gebouwd, voorzien van mechanische ventilatie, een airco, geluidswerende wanden en thermopaneglas. In elke shift van ongeveer 8 uur hoeven de medewerkers gemiddeld slechts 2 keer een kwartier in de fabriekshal te werken (een controlerondje en zeer kortstondige lichte reparaties). Ze dragen dan altijd gehoorkappen of otoplastieken.

Tijdens de RI&E is geconstateerd dat de mechanische ventilatie in de controlekamer beperkt is en dat de airco al lange tijd niet functioneert. De temperatuur in de controlekamer is ongeveer 30°C en de kooldioxideconcentratie (als indicator voor de luchtkwaliteit) is circa 1200 ppm. Omdat men in de ramen van de controlekamer geen geluidwerend glas heeft gebruikt (2 glasplaten van ongelijke dikte met een spouw van circa 8 cm om de staande geluidsgolven te dempen en resonantie te voorkómen) maar thermopaneglas, is er een te grote overdracht van geluid van de fabriekshal naar de controlekamer. Het geluidsniveau in de controlekamer bedraagt ongeveer 83 dB(A).

Warmte, te hoge kooldioxideconcentratie en geluid maken moe. De operators moeten de hele dag kritische handelingen in de bediening van leidingen met gevaarlijke stoffen uitvoeren. De geschetste omstandigheden veroorzaken een sterk verhoogde kans op het verrichten van de verkeerde handelingen.

Overige fysische omstandigheden en psychisch en sociale factoren
Zo kan dit ook gelden bij andere fysische omstandigheden, zoals te fel licht, tocht, te vochtig, maar ook bij bepaalde psychische en sociale factoren, zoals verslaving (alcohol, drugs), ervaren van negatief of ongewenst gedrag, stress, negatieve sfeer in het bedrijf, ongunstige omstandigheden in de privésfeer (zoals ziek kind, scheiding, financiële problemen). Medewerkers kunnen zich dan minder op hun werk concentreren en dat levert extra risico’s op. Er zijn bedrijven die ook deze meer psychische en sociale factoren onderkennen en aan operators vragen om voorafgaande aan zeer kritische handelingen eerst een Last Minute Risk Analysis (LMRA) op dit gebied uit te voeren, om bij zichzelf vast te stellen of zij in hun huidige gemoedstoestand wel voldoende capabel zijn om die kritische activiteiten uit te voeren. Een goede ontwikkeling.

Ongunstige omgevingsfactoren kunnen bestaan uit: 

  • Invloeden van buitenaf (slecht weer, tocht, hoge relatieve vochtigheid, hitte, koude, lawaai, duisternis). 
  • Verslaving (alcohol, drugs, roken, gokken).
  • Lichamelijke beperkingen (jetlag, ziekte, handicap). 
  • Sociale factoren (verveling, situatie thuis, sociale problemen). 
  • Persoonlijke factoren (ambitieus, ‘machogedrag’, prestatiedrang). 
  • Werkomgeving, reorganisatie, technische veranderingen. 

 Ongunstige omgevingsfactoren kunnen leiden tot: 

  • Lichamelijke ongemakken naar aanleiding van fysieke omstandigheden. Hierdoor ontstaan onoplettendheid en slaperigheid en een verstoorde perceptie van wat er om je heen gebeurt. 
  • Verkeerd inschatten van risico’s. 
  • Niet in staat zijn de taken naar behoren uit te voeren. 
  • Het maken van fouten of niet tijdig reageren op onveilige situaties. 
  • Irritatie en gebrek aan motivatie. 
Wim van Alphen
Veiligheidskundige, arbeidshygiënist

Zelf uw RI&E maken?

Bekijk de demo en probeer gratis twee modules van de IMA.