Algemene, thema-RI&E’s en verdiepende RIE's. Wanneer wel en wanneer niet een verdiepende RI&E?

Wanneer wel en wanneer niet een verdiepende RI&E

Onder arbodeskundigen bestaat veel onduidelijkheid over wanneer een nader onderzoek (of verdiepende RI&E) noodzakelijk is. Ook worden de begrippen verdiepende RI&E’s, thema-gerichte of onderwerp-specifieke RI&E’s en project-RI&E’s vaak door elkaar gehaald. In dit artikel gaan we nader op deze begrippen in. 

Op verschillende plaatsen in het Arbobesluit en in de Arboregeling staan nadere of aanvullende voorschriften genoemd over de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). In de bijlage bij dit artikel (zie onderaan) is een opsomming van die aanvullende zaken te vinden, met verwijzing naar de betreffende artikelen. 

Het begrip verdiepende RI&E bestaat feitelijk niet in wetgeving. We kennen wel nadere of aanvullende voorschriften. Wanneer is het wel en niet nodig om een verdiepende risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) te doen?

Het verschil tussen thema-RI&E’s en verdiepende RI&E’s

Laten we eerst ingaan op het verschil tussen thema-RI&E ’s en verdiepende RI&E’s.

Thema-RI&E

Als tijdens de intake van de RI&E blijkt dat er mogelijk arbeidsbelastende zaken op grote schaal aanwezig zijn, dan is het vaak handiger om deze niet tijdens de algemene RI&E te bekijken. Handiger is het om dit pas later te doen in een vervolgonderzoek, namelijk tijdens een thema-RI&E of onderwerp-specifieke RI&E.

Dit geldt bijvoorbeeld als er een uitgebreid machinepark is. Of als er veel contact tussen medewerkers en klanten is, waarbij sprake kan zijn van mogelijk ongewenst gedrag. 

Op deze manier zijn ook projecten apart te bekijken, namelijk in de zogenaamde project-RIE.

Een mogelijke reden om dit te doen, is dat het zeer vertragend werkt voor het geheel als deze zaken direct in de algemene V&G-brede RI&E worden meegenomen.

Cascade-aanpak

In de zogenaamde ‘cascade-aanpak’ kan zo een reeks thema-RI&E’s in de loop der tijd worden uitgevoerd. Al deze thema- of onderwerp- of deel- RI&E’s worden bij de algemene RI&E gevoegd en vormen dan met elkaar de volledige RI&E.

Die vervolg-themaspecifieke RI&E’s worden vaak ook verdiepende RI&E’s genoemd, maar dat is niet terecht. Voor de thema-RI&E’s is dezelfde werkwijze te hanteren als bij de algemene RI&E. Dat betekent dat in algemene zin naar deze zaken wordt gekeken. Als de knelpunten dan al duidelijk zijn met hun oorzaken, dan is er geen verdieping nodig. 

Verdiepende RI&E’s 

Blijkt tijdens de algemene RI&E of de thema-RI&E’s dat er op een bepaald gebied problemen zijn én dat er onvoldoende zicht is op die problemen en de (achterliggende) oorzaken? Dan is het wel nodig om een nader onderzoek (verdiepende RI&E) uit te voeren. De diagnose is immers onvoldoende. 

Dus, er zijn geen verdiepende RI&E’s nodig als tijdens de algemene RI&E of de thema-RI&E’s blijkt:

•    dat er géén aanwijzingen bestaan dat er op een bepaald gebied problemen zijn of

•    als blijkt dat er wèl problemen zijn, maar dat er voldoende zicht is op die problemen en de (achterliggende) oorzaken. 

In die gevallen is de diagnose al voldoende. Het is dan beter om te beginnen met het aanpakken van die problemen en hun oorzaken. 

Verdiepend onderzoek is alleen nodig als op een bepaald gebied onvoldoende zicht is op de problemen en de (achterliggende) oorzaken. 

Samenvattend: 

•    Vooral niet verdiepen wanneer geen verdieping nodig is.

•    Alleen verdiepen wanneer verdieping nodig is.

Een voorbeeld 

PSA (psychosociale arbeidsbelasting) 


In een algemene aanpak van de RI&E waarin met vragenlijsten (medewerkers-enquêtes) wordt gewerkt, kunnen een aantal worden opgenomen over PSA: over werkdruk en discriminatie. 

Bij werkdruk gaat het volgens het Job demands-resources model over de (on)balans/onbalans tussen taken en beschikbare tijd en over taakeisen versus energiebronnen.

Bij discriminatie kijkt men naar aspecten als ras, levensovertuiging, nationaliteit, leeftijd, handicap of chronische ziekte (onbepaald/tijdelijk), arbeidsrelatie (full-/parttime), sekse, godsdienst, seksuele geaardheid, politieke gezindheid, arbeidscontract en burgerlijke staat.

Bij de voorstellen over beheersmaatregelen zijn deze zaken aangegeven: RI&E, gedragsregels, klachtenregeling en -commissie, vertrouwensperso(o)n(en), voorlichting en onderricht, speciale instructie en de rol van de leidinggevenden wat betreft discriminatiebeleid, en evaluatie van het beleid.

Bij voldoende respons op deze enquête ontstaat een goed beeld van de psychosociale arbeidsbelasting. 

Als uit deze inventarisatie blijkt dat er geen problemen zijn, dan is daarmee dit onderwerp voldoende afgedekt en zijn geen verder onderzoek of maatregelen nodig. Ook is er geen verdiepende RI&E nodig als uit de inventarisatie blijkt dat er wél problemen zijn en als voldoende duidelijk is welke oorzaken eraan ten grondslag liggen. Dan is het zaak om maatregelen te nemen om die oorzaken aan te pakken en de situatie te verbeteren.  

Alléén als uit het onderzoek niet duidelijk blijkt hoe groot het probleem(risico) is en wat de oorzaken daarvan zijn, dan is een verdiepende RI&E naar PSA of naar bepaalde aspecten daarvan zinvol (en verplicht).

Praktische aanpak

In feite is deze aanpak gelijk aan hoe de blootstelling aan gevaarlijke stoffen wordt vastgesteld (zoals aangegeven in de NEN 689 volgens de basic characterization-methode). Eigenlijk is de aanpak uit de NEN689 te volgen voor alle arbeidsbelastende factoren; deze bepaalt of er verdiepende RI&E’s nodig zijn. 

Als uit de basic characterization duidelijk wordt dat de blootstelling zeer laag is, dan is daarmee de kous af. Ook als uit de basic characterization blijkt dat de blootstelling zeer hoog is (op basis van de inschatting van de werkplek factoren) en de oorzaak van die hoge blootstelling duidelijk is, is geen verdiepend onderzoek nodig. Dan kan men beginnen met maatregelen nemen. Alleen als onvoldoende duidelijk is hoe groot de blootstelling aan gevaarlijke stoffen is, zijn uitgebreidere metingen nodig om de grootte van de blootstelling te bepalen. Dit is het verdiepende onderzoek. 

De aanpak zoals die geldt voor gevaarlijke stoffen, kunnen we op alle arbeidsbelastende factoren toepassen. 

Voor (het toetsen van) de verdiepende RI&E’s is vaak de inzet van één of meer van de drie arbokerndeskundigen op die betreffende vakgebieden nodig: de hoger veiligheidskundige, de arbeidshygiënist en/of de arbeids- en organisatiedeskundige. Bij de algemene RI&E is dat veelal niet nodig.

Slotopmerking 

Wellicht ten overvloede: een RI&E in de brede zin van het woord voldoet niet aan het criterium ‘volledigheid’ wanneer de verdiepende RI&E’s en de thema-specifieke RI&E’s nog niet zijn uitgevoerd. 



Bijlage

Nadere of aanvullende voorschriften over de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) zoals genoemd in het Arbobesluit:

Jeugdigen (1.36), zwangeren/lactatie (1.41), zware ongevallen (2.5b), PSA (2.15), bouwwerken V&G-plan (2.28), winningsindustrie V&G-plan (2.42), explosieveiligheid (3.5c), gevaarlijke stoffen (4.1b, 4.2, 4.2a en 4.13 en 4.54d), biologische agentia (4,85 en 4.97), fysieke belasting (5.3), beeldschermwerk (5.9), (geluid (6.7), trillingen (6.11b en c), optische straling (6.12d en e), EM-velden (6.12k en l), arbeidsmiddelen (7.3), tijdelijk werk op hoogte en beschikbaarheid arbeidsmiddelen (7.23), toegangs- en positioneringstechnieken met lijnen (7.23c), werkbakken en werkplatforms (7.23d) en PBM’s (8.2).

Nadere of aanvullende voorschriften over de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) zoals genoemd in de Arboregeling:

Procedures RI&E (risico’s zware ongevallen) art 2.0a, Toetsen van de RI&E en adviseren over verbetermaatregelen (2.1), RI&E in verband met zware ongevallen bij mijnbouwwerken als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onderdelen a en b (3.18), RI&E in verband met zware ongevallen bij mijnbouwwerken als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c en d (3.19). 

Wim van Alphen,

Hoger veiligheidskundige en arbeidshygiënist

PHOV

Zelf uw RI&E maken?

Bekijk de demo en probeer gratis twee modules van de IMA.